Uiterlijk
Vuursalamanders bereiken een gemiddelde lengte van circa 15 cm. Het is een forse landsalamander met een vrijwel rond lichaam en een ronde staart. De grondkleur is donkerbruin tot zwart met een geel vlekkenpatroon. Bij Nederlandse dieren vormen de vlekken op de rug twee onderbroken lengtestrepen. Achter de ogen bevinden zich klieren, waaruit bij gevaar een giftige stof wordt uitgescheiden. Vrouwtjes zijn wat dikker dan mannetjes en hebben een smalle staartbasis. Mannetjes zijn slanker en hebben een brede staartbasis.
De larven hebben een vrij grote, duidelijk van de rest van het lichaam afgezette kop. Aan de basis van de poten bevindt zich een geel vlekje.
Verspreiding
De vuursalamander heeft zijn natuurlijke verspreidingsgebied uitsluitend in Zuid-Limburg. Daar is de soort bekend uit het Bunderbos (tussen Bunde en Elsloo) en de directe omgeving en uit het Geuldal tussen Mechelen en de Belgische grens. Daarnaast is een populatie bekend uit de omgeving van Heerlen. Deze is vrijwel zeker uitgezet.
Leefgebied en voedsel
De vuursalamander komt voor in vochtige loofbossen doorsneden met bronbeekjes. Belangrijke biotoopeisen zijn een heuvelachtig landschap en kalkrijke, vochtige bodems. Hier zijn de dieren vooral te vinden in de overgangen van bos naar open delen.
De larven leven in heldere zuurstofrijke wateren, zoals bronbeken, -putten en -poelen.
Het voedsel bestaat uit ongewervelde dieren. Vooral naaktslakken en regenwormen hebben de voorkeur. Net als de volwassen dieren zijn de larven opportunisten. Ze eten allelei ongewervelden die in het water aanwezig zijn.
Verblijfplaatsen
Vuursalamanders verblijven overdag op donkere, vochtige plekken. Hiervoor komen onder meer in aanmerking: steenhopen, plekken onder boomstronken en muizenholen. De dieren zijn vrij honkvast en kunnen dezelfde schuilplaatsen jaren achtereen gebruiken. In de avond en nacht houden de dieren zich vooral bezig met het zoeken naar voedsel, meestal in de directe omgeving van de bronbeekjes, en -poelen, maar ook op de bosbodem en op bospaden.
Als winterverblijf kunnen dezelfde verblijven dienst doen als in de zomer. Indien deze niet vorstvrij zijn worden ander schuilplaatsen opgezocht.
Eisen aan de omgeving
Heuvelachtig terrein met vochtige loofbossen met in de directe omgeving bronbeken, -poelen of -putten. Kalkrijke vochtige bodems zijn belangrijk. De aanwezigheid van voldoende schuilmogelijkheden is essentieel.
De bronwateren moeten helder en zuurstofrijk zijn voor een goede ontwikkeling van de larven.
Staat van instandhouding in Nederland
De vuursalamander is op de Rode Lijst van amfibieën Nederland (Ministerie van LNV, 2004) opgenomen als bedreigd.
Externe deskundigheid
- Natuurhistorisch Genootschap in Limburg.
- Stichting Reptielen, Amfibieën en Vissenonderzoek Nederland (RAVON).
- Bureau Natuurbalans Limes Divergens, Nijmegen.
Literatuur
- Handboek Natuurdoeltypen 2001, 2e geheel herziene editie. Rapport Expertisecentrum LNV nr. 2001/020, Ministerie van LNV.
- Gubbels, R.E.M.B., 1992. In: Coelen, J.E.M. (red.), 1992. Verspreiding en ecologie van amfibieën en reptielen in Limburg. Natuurhistorisch Genootschap in Limburg, Stichting RAVON; Maastricht, Nijmegen.
- Günther, R. (Red), 1996. Amphibien und Reptilien Deutschlands. Gustav Fischer Verlag, Jena
- Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2004. Besluit Rode Lijsten flora en fauna.