Beschrijving
De rivierrombout (Gomphus flavipes) is een typische vertegenwoordiger van de rombouten (Gomphidae), een familie van libellen die overwegend gebonden zijn aan stromend water. Rombouten zijn eenvoudig te herkennen omdat het de enige ‘echte libellen’ (Anisoptera) betreft waarvan de ogen van elkaar zijn gescheiden. De rivierrombout heeft zwart-gele poten en een tekening op het achterlijf. die typerend is voor het geslacht Gomphus. De rivierrombout onderscheidt zich elke andere rombout doordat de twee voorste lichte schouderstrepen even breed zijn.
Ecologie
De rivierrombout is een uitgesproken bewoner van grote rivieren. Hij komt vooral voor in delen van de rivier met een zandbodem of zandig tot slibrijke waterbodem. Dit zijn doorgaans de benedenstroomse delen van rivieren. In grindrivieren, zoals de Grensmaas of de Loire, zijn de aantallen laag. Heel soms is (marginale) voortplanting geconstateerd in kleine rivieren, zoals in Nederland in de Roer. De eieren worden door de solitaire vrouwtjes midden op de rivier afgezet. Ze perst een klein pakketje eitjes uit haar lichaam en strijkt dat af op het wateroppervlak. De eieren hebben een omhulsel dat in contact met water kleverig wordt. Onder water plakken de eieren dan gemakkelijk aan waterplanten en bodemdeeltjes. De larven komen vrij snel uit en leven twee tot drie jaar onder water. Ze kunnen zich razendsnel, in een tijdsbestek van luttele seconden, ingraven in de zandige bodem waar ze de dag doorbrengen. Als het donker wordt, komen ze tevoorschijn en lopen over de bodem heen en weer, op zoek naar prooien. Ze zijn niet erg kieskeurig en eten ongeveer alles dat ze in grootte aankunnen. De larven sluipen vrijwel uitsluitend uit op zandstrandjes langs de rivieren. In Nederland is een duidelijk verband aangetoond tussen de aanwezigheid van zandstandjes tussen kribvakken en de aanwezigheid en talrijkheid van de rivierrombout. De volwassen dieren verspreiden zich in de omgeving en vliegen boven ruigte en bouwland, waar ze op insecten jagen. Ze slapen ook in deze ruigten en waarschijnlijk vindt in de omgeving van de rivier ook de paring plaats.
Verspreiding
De rivierrombout komt voor van Oost-Siberië tot in West-Europa. De noordgrens loopt ter hoogte van Estland, de zuidgrens raakt het noorden van Griekenland. In Nederland en omringende landen komt de rivierrombout voor in de Oder (inclusief de Spree), Elbe, Weser, Rijn (inclusief Waal, IJssel, Nederrijn en Merwede), Maas en Loire. De rivierrombout was aanvankelijk alleen bekend van enkele oude waarnemingen uit het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw; daarna verdween de soort bijna een hele eeuw uit Nederland. In 1996 werd de soort herontdekt in de buurt van Nijmegen en sindsdien heeft de rivierrombout zich geleidelijk uitgebreid in alle grote rivieren. De aantallen zijn het hoogst langs de Nederrijn en delen van de Waal, waar op mooie dagen tientallen tot honderden uitsluipende dieren kunnen worden waargenomen. Het is waarschijnlijk het meest spectaculaire herstel van een bedreigde diersoort zoals dat ooit in Nederland is vastgesteld.
Bescherming
De waterkwaliteit, die gedurende de jaren zeventig van de vorige eeuw een dieptepunt bereikte, is waarschijnlijk de oorzaak van de sterke achteruitgang van de rivierrombout in Noordwest-Europa. Het lot van de rivierrombout ligt dan ook in het verlengde van de teloorgang van het gehele rivierecosysteem, waarbij ook kanalisatie en de verstuwing van de rivier een belangrijke rol negatieve hebben gespeeld. De succesvolle terugkeer van de soort is daarom een belangrijk signaal dat het verbeteren van de waterkwaliteit in de Nederlandse rivieren vruchten begint af te werpen. De warme zomers die we de afgelopen tien jaar hebben gekend, zijn ook gunstig geweest voor de rivierrombout. De rivierrombout is in ons land op dit moment niet meer bedreigd. Een verdere verbetering van het rivierecosysteem, door het terugbrengen van meer natuurlijke dynamiek, zal de rivierrombout ongetwijfeld nog meer doen toenemen.
Bronnen
Deskundigheid
De Vlinderstichting
Literatuur
- Bos, F. & M. Wasscher, 1997. Veldgids Libellen. KNNV Uitgeverij, Utrecht.
- Bouwman, J.H. & V.J. Kalkman (in druk). Verspreiding van de soorten van de habitatrichtlijn. Deel 1: Aeshna viridis; Gomphus flavipes; Ophiogomphus cecilia; Leucorrhinia pectoralis.
- Crombaghs, B. & J. Habraken, 2002. Gomphus flavipes, Rivierrombout. In: Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, 2002. De Nederlandse Libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.
- Sternberg, K. & R. Buchwald, 1999. Die Libellen Baden-Württembergs (Band 2). Ulmer, Stuttgart.
Website