Uiterlijk
De purperstreepparelmoervlinder is een vrij kleine feloranje parelmoervlinder met een vleugellengte van ongeveer 20 mm. De onderzijde van de achtervleugel heeft een opvallende purperbruine band en gele, donkeromrande cellen.
Verspreiding
De purperstreepparelmoervlinder wordt in Nederland officieel als verdwenen beschouwd. Het is altijd al een zeldzame vlinder geweest. Hij kwam vooral in Zuid-Limburg voor, met name in de omgeving van Jabeek, Etzenrade en Kerkrade. De laatste populatie van Nederland vloog tot 1962 bij Jabeek. Daarnaast heeft in Twente in 1959 en 1960 in het Voltherbroek een populatie gezeten. In 2004 is bij Landgraaf een kleine populatie ontdekt, die daar wellicht al langere tijd aanwezig was. In 2005 zijn hier geen vlinders waargenomen.
Leefgebied en voedsel
De purperstreepparelmoervlinder is een soort van natte tot vochtige, matig voedselrijke ruigten en beekdalgraslanden, vaak met enige beschutting van bos of struweel. Op de bodem ligt in het voorjaar strooisel, waartussen de rupsen leven. De vlinder stelt geringe eisen aan de oppervlakte van het leefgebied. Daardoor kan een populatie nog lange tijd op een kleine, geïsoleerde plaats standhouden. De waardplant van de purperstreepparelmoervlinder is moerasspirea. De eitjes worden een voor een op de blaadjes afgezet en blijven daaraan zitten als de blaadjes van de plant vallen. De vlinder zelf heeft een hoge nectarbehoefte en drinkt op alle aanwezige nectarplanten, bijvoorbeeld braam en kale jonker.
Verblijfplaatsen
In de winter bevindt de jonge rups zich (vaak nog in het eitje) in de strooisellaag. In het voorjaar, als de moerasspirea uitloopt, worden de rupsen actief en beginnen te eten. Overdag schuilen de rupsen vlak bij de bodem op de plant of in de strooisellaag en ´s nachts kruipen ze de plant in om te eten. De pop hangt aan de onderzijde van een blad van de waardplant. De vlinders worden vrij vaak nectardrinkend gezien op andere kruiden van vochtige ruigten zoals blauwe knoop, echte valeriaan en kale jonker.
Eisen aan de omgeving
Natte tot vochtige ruige graslanden met voldoende moerasspirea (waardplant) en bloemrijke delen als nectarbron.
Staat van instandhouding in Nederland
De purperstreepparelmoervlinder staat als 'verdwenen' op de Rode Lijst en wordt beschermd volgens de Flora- en faunawet. Recentelijk is een populatie ontdekt, maar de duurzaamheid hiervan is nog onzeker.
Deskundigheid
De Vlinderstichting.
Literatuur
- Bink, F.A. (1992) Ecologische Atlas van de Dagvlinders van Noordwest-Europa. Schuyt en Co., Haarlem.
- Bos, F.G., M.A. Bosveld, D.G. Groenendijk, C.A.M. van Swaay & I. Wynhoff (2006). De dagvlinders van Nederland verspreiding en bescherming. Nederlandse Fauna 7. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & EIS-Nederland, Leiden. In samenwerking met De Vlinderstichting, Wageningen.
- Kolev, Z. (2003). On the distribution, ecology and conservation status of Brenthis ino and Kirinia climene in Bulgaria. Linneana Belgica, Pars XIX, 4: 165 172.
- Ommering, G. van, I. van Halder, C.A.M. van Swaay & I. Wynhoff (1995) Bedreigde en kwetsbare dagvlinders in Nederland : toelichting op de Rode Lijst. IKC-rapport nr. 18 IKC-Natuurbeheer, Wageningen.
- Sawchik, J., M. Dufrêne & P. Lebrun (2003). Estimation of habitat quality based on plant community, and effects of isolation in a network of butterfly habitat patches. Acta Oecologica 24: 25 33.
Websites