Home › Soorten › Oeverzwaluw (Riparia riparia ssp. riparia)
Soort als bedoeld in artikel 4 lid 2 Vogelrichtlijn met het beschermingsregime van de artikelen 3.1 en 3.2 Wet natuurbescherming, gepubliceerd in Staatsblad nummer 34, jaargang 2016.
Soort in Bijlage II Verdrag van Bern met het beschermingsregime van de artikelen 3.5 en 3.6 Wet natuurbescherming, gepubliceerd in Staatsblad nummer 34, jaargang 2016.
Nota van Antwoord Vogelrichtlijn, Bijlage 3A in Bijlage 1 (Ministerie van EL&I, 2000)
Convention on the Conservation of European Wildlife and Natural Habitats, Appendix II (selectie Nederlandse soorten: EL&I)
Handboek Natuurdoeltypen, bijlage 3 (Ministerie van EL&I, 2001)
Landelijke natuurmeetnetten van het NEM in 2004 (CBS, 2005)
Foto Hans van der Meulen
Foto Kees Venneker
De Oeverzwaluw broedt koloniegewijs in open gebieden, vaak in de buurt van water. De nesten worden gegraven in steile wanden, zoals afgekalfde oevers van meren, rivieren, beken, kanalen en sloten, gronddepots, afgravingen, stuifduinen en greppels. Tevens worden artificiële wanden gebruikt als nestplaats. De soort foerageert al vliegend op insecten, die zowel boven water als boven land worden gevangen. De foerageergebieden kunnen zich uitstrekken tot enkele kilometers van de kolonie (Voous 1960, Teixeira 1979, Leys 1987a, b, Glas et al. 1987, SOVON 1987, Jonkers 1993).