Home › Soorten › Korhoen (Tetrao tetrix ssp. tetrix)
Soortbeschermingsplan korhoen (Ministerie van EL&I, 1991)
Soort in Bijlage I (artikel 4 lid 1 Vogelrichtlijn) met het beschermingsregime van de artikelen 3.1 en 3.2 Wet natuurbescherming, gepubliceerd in Staatsblad nummer 34, jaargang 2016.
Publicatieblad van de Europese Unie L 236 van 23.9.2003 (selectie: Nota van Antwoord Vogelrichtlijn, Bijlage 1A in Bijlage 1; Ministerie van EL&I, 2000)
Convention on the Conservation of European Wildlife and Natural Habitats, Appendix III (selectie Nederlandse soorten: EL&I)
Handboek Natuurdoeltypen, bijlage 3 (Ministerie van EL&I, 2001)
Onbekend
Staatscourant nr. 68427, 30 november 2017
Landelijke natuurmeetnetten van het NEM in 2004 (CBS, 2005)
Foto Jankees Schwiebbe
Foto huub Reulen
Het Korhoen is gebonden aan rustige, vochtige heideterreinen (zonder intensieve begrazing), hoogveengebieden en extensief beheerde hooilanden met verspreide opslag van jonge bomen. Deze gebieden worden eveneens gebruikt om te foerageren, maar de soort foerageert ook veel in aanliggende bossen met kruidlagen van bosbes en vossebes en op aanliggende landbouwgronden (vooral ruige graslanden en braakliggende akkers) tot meer dan 1 km van het broedgebied. De soort maakt gebruik van gemeenschappelijke baltsplaatsen, die zich bevinden in open landschappen met een lage vegetatie. De nesten bevinden zich op de grond, bij voorkeur in hogere kruidenrijke vegetaties. Als slaapplaatsen worden het gehele jaar door open gebieden met hoge kruidenrijke vegetaties gebruikt. Als rust- en schuilplaats worden ook wel niet al te hoge bomen (vooral grove den). Zowel de hanen als de hennen leven in groepen rondom de balts- dan wel broedplaatsen, waarbij elk groepsgebied enkele honderden ha bestrijkt. Tegenwoordig bevindt de enige levensvatbare populatie zich op de Sallandse Heuvelrug (Voous 1960, Eygenraam 1965, Nijland 1978, SOVON 1987, Ministerie van LNV 1991, Niewold 1993).