Uiterlijk
De kleine hoefijzerneus is een zeer kleine soort met een gewicht van 5,6 tot 9 gram en brede vleugels met ronde vleugelpunten en een spanwijdte van 19 - 25 cm. Typisch is de hoefijzervormige neusflap rond de neusgaten en het vioolvormig zadel, waarmee ze hun echolocatiegeluid bundelen en richten. Ze hebben grote ronde oren en een lichte grijsbruine tot rossige vacht die aan de onderzijde wat lichter is dan aan de bovenzijde. In rust vouwen hoefijzerneuzen hun vleugels om hun lichaam.
Verspreiding
De kleine hoefijzerneus komt momenteel niet meer voor in Nederland. In de eerste helft van de vorige eeuw was het een veel voorkomende overwinteraar in Zuid-Limburg waar ook enkele kraamverblijfplaatsen gevonden werden. In Nederland vond de laatste waarneming van een kleine hoefijzeneus plaats in 1983. In België zijn er alleen nog enkele kleine kolonies in Wallonië te vinden. De noordgrens van haar areaal is in de tweede helft van de vorige eeuw sterk in zuidelijke richting teruggetrokken; het zuidwesten van Engeland, het zuidoosten van Duitsland, in Luxemburg en het noorden van Frankrijk. Recent lijkt zich de soort in Bayern en Baden-Württemberg weer te vestigen.
Leefgebied en voedsel
De kleine hoefijzerneus jaagt in allerlei halfopen structuurrijke landschappen. Vanaf hun verblijfplaats volgen ze lijnvormige elementen naar individuele jachtterritoria van ca 6 ha. Kleine hoefijzerneuzen volgen geleidende elementen zeer strikt en vliegen zeer laag boven de grond. De meeste dieren blijven in de buurt van de verblijfplaats (> 2 a 3 km), maar afstanden tot 10 km komen voor. Ze jagen langs heggen, bosranden en oevers van rivieren en meren waarbij ze langzaam vliegend, langs en door de vegetatie prooien uit de lucht vangen. Ze vangen selectief muggen, langpootmuggen en nachtvlinders.
Verblijfplaatsen
Kleine hoefijzerneuzen hangen in grote groepen vrij aan het plafond op warmere vaak lijsteengedekte (kerk)zolders of, in warmere streken, in onderaardse ruimtes (gebouwen of grotten). Een kraamkolonie bewoont meestal een centrale belangrijke verblijfplaats, welke is omgeven door een netwerk van satellieten. De verblijfplaatsen worden zeer trouw bewoond, en individuele dieren hebben territoriale hangplekken binden deze verblijfplaats. Als ze verhuizen binnen het netwerk worden de jongen meegenomen. De groepen kunnen enkele tientallen tot vele honderden dieren groot zijn, waarbij de grotere aantallen vooral in Ierland en in zuid en zuidoost Europa gevonden worden.
Als winterverblijf worden vooral relatief warme onderaardse verblijven (grotten, groeves, en kelders) gebruikt. In gebieden met relatief milde winters wordt er ook op de zolders of in minder beschutte onderaardse structuren overwinterd. Tijdens milde winters wordt ook in de winter gefoerageerd. Kleine hoefijzerneuzen worden in het najaar ook zwermend bij de winterverblijven waargenomen.
Eisen aan de omgeving
Halfopen structuurrijk landschap met loof- en gemengd bos en water. Kleinschalige landschapsstructuur met aaneengesloten verbindende elementen in de vorm van begroeide oevers, lanen, bosranden, en heggen.
Staat van instandhouding in Nederland
Niet meer aanwezig in Nederland. Voorkomen en verspreiding onvoldoende bekend en/of onderzocht. In de categorie verdwenen op de Rode Lijst van kwetsbare en bedreigde zoogdieren. Europese Habitatrichtlijn bijlage II.
Deskundigheid
- Deskundigen aangewezen op grond van artikel III, lid, 5 van de Overeenkomst voor de Bescherming van Populaties van Europese Vleermuizen (Bats Agreement).
- Zoogdiervereniging.
- Regionale Vleermuiswerkgroepen.
Literatuur
- Limpens, H., K. Mostert & W. Bongers (red.), 1997. Atlas van de Nederlandse vleermuizen. 2e druk. KNNV Uitgeverij, Utrecht.
- Limpens, H.J.G.A., 2002 2005. Cursusmaterialen t.b.v. de cursus "vleermuizen en planologie". Zoogdiervereniging VZZ / Eco Consult & Project Management.
- Limpens, H.J.G.A., P.Twisk & G. Veenbaas, 2005. Bats and road construction. Brochure about bats and the ways in which practical measures can be taken to observe the legal duty of care for bats in planning, constructing, reconstructing and managing roads. Published by the Dutch Ministry of Transport, Public Works and Water Management Directorate-General for Public Works and Water Management, Road and Hydraulic Engineering Institute, Delft, the Netherlands and the Association for the Study and Conservation of Mammals, Arnhem, the Netherlands, 24 pages.
- Handboek Natuurdoeltypen 2001, 2e geheel herziene editie. Rapport Expertisecentrum LNV nr. 2001/020, Ministerie van LNV.
- Lina, P.H.C. & G. van Ommering, 1994. Rode lijst van bedreigde en kwestbare zoogdieren in Nederland. Toelichting op de Rode Lijst. Rapport IKC natuurbeheer nr. 12.
- Ohlendorf, B., (Ed). 1997. Zur Situation der Hufeisennasen in Europa. Arbeitskreis Fledermäuse Sachsen-Anhalt e.V. 182 pp.
- Ransome, R.D & A. M. Hutson, 2000. Action plan for the conservation of the greater horseshoe bat in Europe (Rhinolophus ferrumequinum). Nature and environment, No. 109. 1-55. Council of Europe Publishing, Strasbourg.
Websites