Uiterlijk
Houtingachtigen (ook wel marenen of coregoniden genaamd) behoren tot de familie van de zalmen (Salmonidae). Zij hebben een vetvin. Het verschil met de zalmachtige vissen is hun onderstandige of halfonderstandige bek en gemiddeld grotere, zilverglanzende schubben. De houting heeft 80-90 schubben op de zijlijn, zalmen en forellen hebben er meer dan 110. Verder hebben coregoniden nooit vlekken op de flanken en staan de schubben in opvallend nette rijen. Er zijn 64 soorten in het genus Coregonus beschreven en drie ondersoorten (Eschmeyer, 2003). Het onderscheid tussen de diverse soorten houtingen is specialistenwerk. De noordzeehouting uit historische collecties tussen 1844 en 1906 had 38 tot 46 kieuwboogaanhangsels. De houtingsoort die nu onder het beschermingsregiem van de Noordzeehouting valt heeft 28 tot 38 kieuwboogaanhangsels (Schöter, 2002).
Verspreiding,
De familie van de coregoniden komen allemaal voor op het noordelijke halfrond. Er zijn trekkende en niet trekkende populaties. Daarnaast zijn er allemaal kweekvormen uitgezet in diverse diepe meren in Noord-Europa en het Alpengebied. Het historische verspreidingsgebied van de Noordzeehouting die de Rijn optrok, omvatte de Noordzeekusten van België, Nederland, Duitsland en Denemarken waar de houting de Schelde, Rijn, Maas, Eems, Weser, Elbe en een groot aantal kleine riviertjes onder Esbjerg optrok.
De enige overlevenden van deze houting bleken vissen te zijn die in Jutland riviertjes optrokken. In 1980 ontdekte men daar paaiplaatsen. Door middel van het verder kweken met deze houting heeft het Zuid-Jutlandse agentschap van het Deense ministerie voor milieu en natuur- en bosbeheer tussen 1987 en 1992 uitzettingen gepleegd. Na 1994 is niet meer uitgezet; het resultaat in één riviertje, de Vidå (onder Tønder) is hoopgevend (SNS, 2003).
Leefgebied en voedsel
De houting komt voor in stromende rivieren en kustwateren. Volwassen vissen trekken in scholen in het najaar de rivieren op een paaien in de herfst en wintermaanden niet al te ver landinwaarts. De aanvoer van gevangen houting was in november het hoogst. Waar de paaiplaatsen van de historische Rijnhouting lagen is niet bekend (de Groot, 1988). Redeke (1941) vermoedde dat de vis niet verder de Rijn optrok dan bij Wesel en dat er mogelijk paaiplaatsen zijn geweest in de Haarlemmermeer (vòòr de drooglegging).
Het voedsel van houtingen bestaat voornamelijk uit plankton. Verder is de houting, meer dan de verwante zalm en forel, een vis die bodemvoedsel eet.
Verblijfplaatsen
De houting heeft vier verschillende verblijfplaatsen met ieder specifieke habitateisen die passen bij een levensfase. Allereerst de kustwateren van de Noordzee waar de volwassen houtingen verblijven, dan de zout-zoet overgang van de migratieroute van de geslachtsrijpe houting naar de paaiplaatsen, vervolgens de paaigebieden zelf en ten slotte de verblijfplaats van de larven en juvenielen.
Volwassen houtingen verblijven in de kustgebieden, vangsten ver uit de kust zijn niet bekend. In de Deense Waddenzee worden aanzienlijke hoeveelheden gevangen (SNS, 2003). Sinds 1999 worden er ook steeds meer gevangen aan de Afsluitdijk (ter Hofstede & van Willigen, 2001) met een opvallend grote stijging in 2005 (website RIVO). Waar de paai plaatsvond en waar de larven opgroeide is feitelijk niet bekend. Op grond van visserijstatistiek uit het begin van de 20ste eeuw speelde zich dit af in het Hollands Diep, de Amer, Bergse Maas en de Gelderse IJssel (de Groot, 1988).
Eisen aan de omgeving
Voor de houting moet het estuarine karakter van de Delta en het IJsselmeer worden hersteld: het maken van geleidelijk zoet-zoutovergangen. Over de paaiplaatsen is weinig bekend. Mogelijk lagen ze op grote diepte in de benedenrivieren. Voor een geslaagde paai zijn schone waterbodems vereist, zonder veel slib waarin de viseneieren verstikt kunnen raken.
Staat van instandhouding in Nederland
De houting zoals deze tot in het begin van de 20ste eeuw de Rijn optrok, is uitgestorven, daarover zijn alle deskundigen het eens. De houting staat in de bijlage 3 van de Conventie van Bern en de vissoort is in 1998 als "Verdwenen uit Nederland" op de Rode Lijst gezet. In 2004 is de houting (en drie andere vissoorten waarvan niet 100% duidelijk was dat ze binnen Nederland paaide) van de Rode Lijst geschrapt (LNV, 2004). De houting staat wel in de Flora- en Faunawet en in bijlagen 2, 4 en 5 van de Habitatrichtlijn (diersoort van communautair belang die strikt moet worden beschermd).
Deskundigheid
- RIVO Visserijonderzoek, Afdeling Biologie and Ecologie. Haringkade 1, 1976 CP IJmuiden, Postbus 68, 1970 AB IJmuiden, Tel.: 0255 564646, Fax 0255 564644
- National management plan for the houting. Miljøministeriet, Skovog Naturstyrelsen, Sønderjyllands Amt og Ribe Amt (zie website SNS, adres ministerie: Haraldsgade 53, DK-2100 Copenhagen Ø, Denmark. Tel. +45 39 47 20 00, Fax +45 39 27 98 99, E-mail: sns@sns.dk).
- Wanderfischprogramm. Landesanstalt für Ökologie, Bodenordnung und Forsten (LÖBF) Heinberger Str. 53, 57399 Kirchhundem-Albaum. Tel. 02723/ 779-0, Fax. 02723/ 779-77.
Literatuur
- Eschmeyer, 2003. Fish Catalog on line.
- de Groot, S.J. 1988. Literatuurstudie naar rekolonisatiemogelijkheden van het stroomgebied van de Rijn door riviertrekvissen en echte riviervissen. RIVO rapport MO 88-208.
- ter Hofstede, R. & J.A. van Willigen, 2001. Zeldzame vissen in het IJsselmeergebied. RIVO-jaarrapport c038/01
- de Leeuw, E. Winter & T. Buijse, 2002. Rivervis terug in de rivieren? Lev. Nat. 103 :10-15.
- Kroes, M.J. & S. Monden. 2005. Vismigratie: Een handboek voor herstel in Vlaanderen en Nederland. Animal, Brussel 208 p.
- LNV, 2004. Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit TRCJZ/2004/5727, houdende vaststelling van rode lijsten flora en fauna.
- MUNLV 2003: Wanderfischprogramm Nordrhein-Westfalen Phase 2003 bis 2006. Herausgeber: Ministerium für Umwelt und Naturschutz, Landwirtschaft und Verbraucherschutz des Landes NRW, 40190 Düsseldorf
- de Nie, H.W. & van Ommering, 1998. Bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland. Rapport IKC/Natuurbeher nr. 33.
- Redeke, H.C. 1941. Fauna van Nederland X (Pisces). Sijthoff's Leiden.
- Schöter C., 2002. Revision der Schnäpel und Großen Maränen des Nordseeund südwestlichen Ostseeraumes(Teleostei: Coregonidae). Diplomarbeit, Rheinischen Friedrich-Wilhelms-Universität, Bonn. Ook als artitkel: Freyhof, J. & Schöter, C. 2005. The Houting, Coregonus oxyrinchus (L.), a globally extinct species from the North Sea basin (Salmoniformes: Coregonidae). Journal of Fish Biology, (in press).
- SNS, 2003. National Forvaltningsplan for Snaebel/National management plan for the houting. Miljøministeriet, Skovog Naturstyrelsen, Sønderjyllands Amt og Ribe Amt (website).
- Tulp, I. E. Winter & J. van Willigen, 2005. Recordaantallen houting op het IJsselmeer (website RIVO).
Websites