Uiterlijk
Het groot geaderd witje is een forse witte vlinder (vleugellengte ongeveer 30 mm) met duidelijke zwarte aders die zowel op de bovenklant als op de onderkant te zien zijn. De vleugels zijn soms enigszins doorzichtig, met name bij vrouwtjes.
Verspreiding
Het groot geaderd witje kwam vroeger verspreid op de hogere zandgronden voor, maar het is vanaf 1940 sterk in aantal achteruitgegaan. Sinds 1980 worden bijna jaarlijks groot geaderd witjes in Nederland waargenomen, maar er zijn geen aanwijzingen voor voortplanting. Waarschijnlijk gaat het hier om zwervende individuen
Leefgebied en voedsel
Het groot geaderd witje leeft vooral in lichte open bossen, bij bosranden en bosweiden, hoogstamboomgaarden en sleedoornstruwelen in hooi- en weilanden. De soort heeft een voorkeur voor bosrijke, parkachtige landschappen met open ruimten, mantels en struwelen, waarin de waardplanten van de rups, vooral sleedoorn, maar ook wel meidoorn en lijsterbes, aanwezig zijn.
Verblijfplaatsen
Het groot geaderd witje wordt regelmatig op nectarplanten aangetroffen. Ook bij slechte weersomstandigheden is de vlinder slapend op de nectarplanten te vinden. De eitjes en rupsen bevinden zich op de waardplant (meidoorn of sleedoorn). De rupsen spinnen een nestje waarin ze ook overwinteren. De pop is vooral te vinden in de kruidenrijke vegetatie nabij de waardplanten. Soms gebruikt de pop ook kunstmatige verpoppingsplaatsen, zoals heiningpaaltjes.
Eisen aan de omgeving
Een van de belangrijkste eisen die het groot geaderd witje stelt aan zijn leefomgeving is de aanwezigheid van een kleinschalig gevarieerd landschap. In een combinatie van kleine bosjes, houtwallen en (bloemrijke) graslandjes vindt de soort alle elementen die nodig zijn. Bosranden dienen geleidelijk te verlopen, zodat zowel een mantel (voor de waardplanten) als een zoom (voor de nectarvoorziening) aanwezig is.
Staat van instandhouding in Nederland
Het groot geaderd witje staat als ´verdwenen´ op de Rode Lijst en wordt beschermd volgens de Flora- en faunawet. Hoewel er vrijwel jaarlijks zwervende exemplaren worden aangetroffen is er geen aanwijzing dat de soort zich op korte termijn weer in Nederland zal vestigen.
Deskundigheid
De Vlinderstichting.
Literatuur
- Baguette, M., S, Petit & F Quéva (2000). Population spatial structure and migration of three butterfly species within the same habitat network : consequences for conservation. Journal of Applied Ecology, 37: 100 108.
- Bink, F.A. (1992) Ecologische Atlas van de Dagvlinders van Noordwest-Europa. Schuyt en Co., Haarlem.
- Bos, F.G., M.A. Bosveld, D.G. Groenendijk, C.A.M. van Swaay & I. Wynhoff (2006). De dagvlinders van Nederland verspreiding en bescherming. Nederlandse Fauna 7. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & EIS-Nederland, Leiden. In samenwerking met De Vlinderstichting, Wageningen.
- Ommering, G. van, I. van Halder, C.A.M. van Swaay & I. Wynhoff (1995) Bedreigde en kwetsbare dagvlinders in Nederland : toelichting op de Rode Lijst. IKC-rapport nr. 18 IKC-Natuurbeheer, Wageningen.
Websites