Beschrijving
De gestreepte waterroofkever (Graphoderus bilineatus) behoort tot de waterroofkeverfamilie (Dytiscidae), een grote familie die in ons land met ruim 100 soorten is vertegenwoordigd. Het geslacht Graphoderus omvat een groep van middelgrote, gestroomlijnde, gladde kevers. De soortnaam bilineatus slaat op de twee zwarte dwarsbanden op de top en de basis van het halsschild. Echter, bij de beide andere Nederlandse Graphoderus-soorten, G. cinereus en G. zonatus zijn deze banden ook aanwezig; bij G. bilineatus zijn de zwarte dwarsbanden smaller. Bovendien zijn de dekschilden naar achteren toe sterker verbreed dan bij de andere soorten. Een determinatietabel voor alle Nederlandse volwassen waterroofkevers is te vinden in Van Nieukerken (1992). De larven van deze waterroofkevers kunnen voorlopig nog niet met zekerheid van elkaar onderscheiden worden. Verder onderscheidt de gestreepte waterroofkever zich van de andere waterroofkevers door een brede gele band op het halsschild. De soort is 14-16 mm groot en heeft een breed eivormig uiterlijk. Waterroofkevers hebben kenmerken die erop wijzen dat ze oorspronkelijk landdieren waren. Zo moeten de larven en volwassen dieren met regelmaat het wateroppervlak opzoeken om de luchtvoorraad (onder de dekschilden) aan te vullen. Ook hebben ze vleugels; er zijn enkele waarnemingen van vliegende exemplaren bekend.
Ecologie
De gestreepte waterroofkever is één van de weinige waterkevers van grote, permanente wateren. Het is een erg snelle zwemmer, een goede aanpassing aan een dergelijk milieu. De soort komt vooral voor in het binnenland in onvervuild, voedselarm tot matig voedselrijk water van meer dan 50 cm diepte met een goede waterkwaliteit. Het kunnen zowel smalle (2,5 meter) als brede (25 meter) sloten of petgaten zijn. Het water is helder en bevat weinig fytoplankton (microscopische algen). De vegetatie is meestal spaarzaam aanwezig en bestaat in veel gevallen uit soorten als blaasjeskruid (Utricularia vulgaris), waterviolier (Hottonia palustris), gele plomp (Nuphar lutea) en kikkerbeet (Hydrocharis morsus-ranae). De soort ontbreekt in vermest water met een dichte kroosbedekking.
De wateren moeten over een grote oppervlakte maximaal ongeveer één meter diep zijn met warme, zonnige plekken en oeverbegroeiing. De oeverbegroeiing bestaat op veel vindplaatsen uit veenmossen (Sphagnum) en kleine zeggenvegetatie (Parvocaricetea). De enige andere beschermde waterroofkever, de brede geelrandwaterroofkever (Dytiscus latissimus), wordt eveneens in dergelijke grote, permanente wateren aangetroffen. De eieren van de gestreepte waterroofkever worden in de lente afgezet in bloeistengels van waterplanten. De ontwikkeling van ei tot aan volwassen individu duurt ongeveer 2 tot 2,5 maand en vindt plaats in de periode half mei tot begin oktober. De larven zijn goede zwemmers die zich vooral aan de wateroppervlakte ophouden en zich voeden met zoöplankton (microscopisch grote, dierlijke organismen). De larve verpopt zich in een holletje onder mossen, takjes of steentjes op het land. Het verpoppen duurt zeker tien dagen, waarna de volwassen waterroofkever nog enige tijd in het holletje blijft, om pas aan het eind van de zomer uit te sluipen. De volwassen kever is, net als de larve, een geduchte rover die leeft van allerlei kleine beestjes. Overwintering vindt plaats als volwassen kever maar het is onduidelijk of dit gebeurt in het water of op de oever. De morfologie van de larven wijst erop dat zij zich voeden met kreeftachtigen, vooral watervlooien.
Verspreiding
De gestreepte waterroofkever komt verspreid voor in grote delen van Europa en West-Azië. In Europa ligt de westgrens van het areaal bij Frankrijk en de oostkust van Engeland. In het zuiden is de soort aan te treffen tot in Noord-Italië, in het noorden tot in Zuid-Noorwegen en Zuid-Zweden. In het oosten reikt het areaal tot in West-Siberië. In Nederland komen drie soorten van het geslacht Graphoderus voor, waarvan G. bilineatus de zeldzaamste is. In de periode 1950-1999 zijn in 23 atlasblokken waarnemingen gedaan. In vergelijking met de buurlanden bestaan in Nederland relatief veel historische en recente vindplaatsen. Vooral in het Utrechtse plassengebied was deze waterroofkever kennelijk nogal talrijk. In de afgelopen decennia is de soort bijna geheel van de zandgronden in oost en zuid Nederland verdwenen; hier is slechts één populatie bekend (Oisterwijk). In de laagveengebieden heeft de soort redelijk stand gehouden hoewel de aantallen vermoedelijk kleiner zijn geworden. Opmerkelijk zijn de recente vangsten in de Nieuwkoopse Plassen en Noordwest-Overijssel, gebieden waarvan geen oude waarnemingen bekend zijn. Een overzicht van de verspreiding en het voorkomen van deze soort in Nederland is te vinden in Huijbregts (2003) en Cuppen (2005).
Bescherming
De gestreepte waterroofkever is in de loop van de 20e eeuw in grote delen van Europa verdwenen of snel achteruitgegaan. Ook in Nederland is een sterk negatieve trend in het aantal vindplaatsen. De vermoedelijke oorzaken zijn de verslechterde waterkwaliteit (vervuiling en vermesting), waterpeilveranderingen, toegenomen beschaduwing van geschikte wateren en – mogelijk – een toename in populaties van vissen en watervogels. Alleen in Zweden, Finland en delen van Rusland is de gestreepte waterroofkever nog vrij algemeen.
Bronnen
Deskundigheid
EIS-Nederland (zie websites)
Literatuur
- Cuppen, J.G.M. 1994. Waterkevers en natuurontwikkeling. Entomologische Berichten, Amsterdam 54: 60-65.
- Cuppen, J.G.M. 2005. De gestreepte waterroofkever Graphoderus bilineatus in Zuid-Holland. European Invertebrate Survey Nederland, Leiden.
- Fartmann, T., H. Gunnemann, P. Salm & E. Schröder 2001. Berichtspflichten in Natura-2000-Gebieten. Bundesamt für Naturschutz, Bonn-Bad Godesberg.
- Foster, G.N. 1996. Graphoderus bilineatus (DeGeer 1774). Council of Europe Nature and Environment Series 79: 40-48.
- Hendrich, L. & M. Balke 2001. Breitrand (Dytiscus latissimus) und schmalbindiger Breitflügel-Tauchkäfer (Graphoderus bilineatus). Angewandte Landschaftsökologie 42: 301-305.
- Huijbregts, H. 2003. Beschermde kevers in Nederland (Coleoptera). Nederlandse Faunistische Mededelingen 19: 1-34.
- Nieukerken, E.J. van 1992. Dytiscidae (Waterroofkevers). In: Drost, M.B.P., H.P.J.J. Cuppen, E.J. van Nieukerken & M. Schreijer (red.), De waterkevers van Nederland (Coleoptera). KNNV, Utrecht: 90-160.
Websites