Beschrijving
De geelbuikvuurpad (Bombina variegata) is een kleine (tot 4,5 cm lange) pad met een plat en gedrongen lichaam uit de schijftongkikkerfamilie (Discoglossidae). De rugzijde is grijsbruin met kleine onregelmatige donkere vlekjes, waardoor het dier in de modder niet opvalt. De geelbuikvuurpad dankt haar naam aan de opvallende buikzijde die heldergeel is met zwarte of grijze vlekken. Dit kleurpatroon zet zich voort op de keel en de onderzijde van de poten en tenen. Aan het patroon van deze vlekken zijn de dieren individueel herkenbaar. Opvallend is daarnaast de oogpupil, die hart- of druppelvormig is. Mannetjes hebben in de voortplantingstijd bruine paringsborstels op de onderarm en de eerste twee vingers. Bij gevaar krommen de dieren de rug naar binnen en tonen zodoende de felgekleurde keel en de onderkant van de poten. Bij het oppakken scheidt de huid een zuur secreet af, dat bij mensen ogen, neus en wondjes kan irriteren. De larven hebben een onopvallende grijze of bruine kleur; het staartuiteinde is stomp. Op de brede staartzoom zitten wazige, donkere vlekken en een netwerk van fijne donkere lijnen. Kenmerkend is een doorschijnend omhulsel dat hun lichaam omgeeft. De larven zijn maximaal 5 cm lang.
Ecologie
Het leefgebied ligt in heuvelachtige terreinen, en dan vooral in kleinschalige, extensief beheerde landschappen. Aangezien de geelbuikvuurpad een warmteminnende soort is, gaat de voorkeur uit naar plaatsen met weinig tot geen vegetatie, zoals pioniersituaties, waarbij gemakkelijk zonlicht tot op de grond kan doordringen. De voortplantingshabitat wordt gevormd door kleine, al dan niet periodiek waterhoudende poeltjes met weinig tot geen vegetatie. Belangrijk is dat de wateren snel opwarmen, aangezien een hoge watertemperatuur van belang is voor een snelle ontwikkeling van eieren en larven. Dit is het geval in ondiepe wateren of plassen met een zeer flauwe oever en een bodem van leem-, löss- of klei. Zo zijn autobandensporen, regenplassen of drinkpoelen al snel geschikt. De waterkwaliteit lijkt van ondergeschikt belang. Zo is vertroebeling door opwerveling of agrarische verontreiniging geen probleem. De periode waarin wordt gepaard en de eieren worden afgezet, begint wanneer het water een temperatuur van 11-15oC heeft, meestal in mei. Deze periode kan tot in augustus duren. De eieren worden in kleine klompjes van 10-20 eieren afgezet. Vanaf eind juni kunnen de eerste juveniele dieren worden verwacht. De larven maken een snelle ontwikkeling door in het opgewarmde water (7 tot 8 weken). Het is niet erg als de plassen of poelen daarna droogvallen. Dit is mogelijk een belangrijke voorwaarde voor het duurzaam functioneren als opgroeihabitat, omdat in zulke wateren geen predatoren zoals vissen voorkomen.
Buiten de voortplantingperiode (in de zomermaanden) bestaat de habitat van volwassen dieren uit plaatsen met een hogere luchtvochtigheid in de meer open delen. Ze verblijven daar op hoogstens een paar honderd meter van het voortplantingswater. De eisen die gesteld worden aan de habitat op het land zijn minder goed bekend. Zeer waarschijnlijk gaat de voorkeur uit naar kleinschalig, extensief beheerd landschap in combinatie met goed ontwikkeld loofbos, waarin voldoende schuilmogelijkheden zijn en waarbinnen diverse microhabitats op korte (<50 m) afstand van elkaar liggen.
Bij hitte en droogte verschuilen de padjes zich, bijvoorbeeld onder stenen. Gedurende de overwintering worden vorstvrije plaatsen opgezocht in dichter begroeide terreindelen, zoals (helling)bossen en kleine bosjes, maar er wordt ook overwinterd onder stapelmuurtjes, in spleten en in holen. Het voedsel van de geelbuikvuurpad bestaat uit insecten als kevers, sprinkhanen, mieren, vlinders en spinnen.
Verspreiding
De geelbuikvuurpad heeft een Europese verspreiding en komt voor in grote delen van Midden-Europa. Daarnaast zijn er enkele vindplaatsen in de Apennijnen en op de Balkan; deze vindplaatsen in de gebergten van Zuid-Europa betreffen waarschijnlijk ijstijdrelicten. Gewoonlijk wordt de soort aangetroffen op hoogtes van meer dan 250 meter boven zeeniveau, maar in Nederland komt dit dier lager voor, zij het uitsluitend in Zuid-Limburg; de geelbuikvuurpad bereikt hier de noordgrens van het areaal. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw was het dier in Zuid-Limburg een algemene verschijning, maar vanaf die tijd is het verspreidingsgebied drastisch ingekrompen. De geelbuikvuurpad is nu een zeer zeldzame soort, die in ons land slechts op vijf geïsoleerde plaatsen en in lage dichtheden wordt waargenomen.
Bescherming
De geelbuikvuurpad is in ons land niet alleen een zeer zeldzame, maar ook een ernstig bedreigde soort. Op vier van de vijf plaatsen waar de soort in ons land voorkomt, zijn problemen met de voortplanting. In feite is er maar één populatie, waar het naar omstandigheden goed gaat. Om de situatie te verbeteren wordt getracht kleine poeltjes zoveel mogelijk vegetatievrij te houden en wordt de kans op succesvolle voortplanting vergroot door de aanleg van zogenaamde basishabitats. Deze bestaan uit systemen van kleine ondiepe plasjes in een hoge dichtheid (25 per km2) op plekken waar landhabitat aanwezig is. Door de aanleg, het herstel en de bescherming van kleine landschapselementen, zoals graften, houtsingels en bosjes, wordt geprobeerd het leefgebied uit te breiden en naburige populaties met elkaar te verbinden. Helaas worden regelmatig dieren weggevangen: het aantal individuen is zo klein dat het verzamelen van dieren een serieuze bedreiging is voor het voortbestaan van de soort in Nederland.
Bronnen
Externe deskundigheid
Stichting Reptielen, Amfibieën en Vissenonderzoek Nederland (RAVON).
Literatuur
- Coelen, J.E.M. (red.), 1992. Verspreiding en ecologie van amfibieën en reptielen in Limburg. Natuurhistorisch Genootschap in Limburg, Stichting RAVON; Maastricht, Nijmegen.
- Crombaghs, B. & W. Bosman, 2000. Nieuwsbrief Geelbuikvuurpad en vroedmeesterpad. jaargang 1, nummer 1. Provincie Limburg en het Ministerie van LNV Zuid.
- Crombaghs, B. & W. Bosman, 2001. Nieuwsbrief Geelbuikvuurpad en vroedmeesterpad. jaargang 2, nummer 1. Provincie Limburg en het Ministerie van LNV Zuid.
- Crombaghs, B. & W. Bosman, 2002. Nieuwsbrief Geelbuikvuurpad en vroedmeesterpad. jaargang 3, nummer 1. Provincie Limburg en het Ministerie van LNV Zuid.
- Crombaghs, B. & W. Bosman, 2003. Nieuwsbrief Geelbuikvuurpad en vroedmeesterpad. jaargang 4, nummer 1. Provincie Limburg en het Ministerie van LNV Zuid.
- Crombaghs, B. & W. Bosman, 2004. Nieuwsbrief Geelbuikvuurpad en vroedmeesterpad. jaargang 5, nummer 1. Provincie Limburg en het Ministerie van LNV Zuid. Lenders, A.J.W., 2000. Beschermingsplan vroedmeesterpad en geelbuikvuurpad 2000-2004. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 's-Gravenhage. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2004. Besluit Rode Lijsten flora en fauna.
Websites