Beschrijving
De gaffellibel (Ophiogomphus cecilia)behoort tot de romboutfamilie (Gomphidae). Deze familie verschilt van alle andere libellenfamilies door het bezit van duidelijk van elkaar gescheiden ogen. Onderling zijn de rombouten vooral te onderscheiden aan de hand van de tekening van het borststuk. De fraaie, vrij slanke, 50 tot 55 mm lange gaffellibel heeft een opvallend grijs- tot grasgroen borststuk met dunne zwarte strepen. De ogen zijn grasgroen. Het achterlijf heeft een zwartgele tekening vanaf het derde segment. Bij de mannetjes zijn de segmenten 3 tot 6 versmald en rolrond, de segmenten 7 tot 9 plaatvormig verbreed. De vrouwtjes hebben een cilindervormig achterlijf.
Ecologie
De gaffellibel komt voor op grote beken tot grote rivieren, incidenteel ook op kleinere beken, met een hoge natuurlijke dynamiek, een goede waterkwaliteit (zuurstofrijk), een flinke stroomsnelheid en een bodem van grof zand of grind. Ideaal zijn stroomdallandschappen met een systeem van verschillende geschikte waterlopen en bossen. Volwassen gaffellibellen zijn behalve aan de oevers, ook aan te treffen bij bronnen en op open plekken in bossen, niet ver van stromend water. Plaatsen met veel vegetatie in het water worden gemeden. De omgeving is meestal bosrijk, maar sommige delen van de oever moeten vrij zijn van bomen en struiken. De vliegtijd duurt van eind mei tot half september met een piek in juli. De eieren worden bij rombouten aan land als een klompje uitgeperst, waarna het vrouwtje boven water vliegt en ze op het water afzet. Door middel van een kleverige buitenlaag hechten deze zich aan planten of aan de ondergrond, zodat ze niet wegdrijven. Uit de eieren ontwikkelen zich in circa vier weken larven, die in het water leven tussen planten. Op de bodem in een zandige bedding graven zij zich in of zij houden zich schuil tussen grind en stenen. De tamelijk grote, robuuste larven vervellen een groot aantal keren en worden in de loop van twee tot vier jaren volwassen. Ze kruipen vanaf eind mei uit het water en vervellen dan tot volwassen libel. De volwassen libellen zijn jagend langs bosranden, bospaden en boven weilanden te vinden; ze vliegen snel en zijn schuw. Ze gaan vaak op kale grond, stenen, boomstammen, of andere warme plaatsen zitten. Geslachtsrijpe mannetjes hebben geen vast territorium, maar zijn op zonnige plaatsen langs de waterkant te vinden waar ze andere mannetjes verjagen en de omgeving afspeuren naar vrouwtjes. Soms wordt er ook actief boven het water gepatrouilleerd. Het voedsel van de gaffellibel verschilt waarschijnlijk niet van dat van andere libellensoorten van vergelijkbare grootte. De larven leven van allerlei waterdiertjes; de volwassen libellen eten vliegende insecten die kleiner zijn dan zijzelf.
Verspreiding
De gaffellibel heeft een Europees-Aziatisch areaal dat zich uitstrekt van Duitsland tot in Siberië. In het zuiden reikt de soort tot Spanje, Noord-Italië en Roemenië, in het noorden tot Finland en de Baltische landen. Westwaarts komt de soort voor tot in Frankrijk; ze ontbreekt op de Britse eilanden. Nederland ligt aan de westgrens van het areaal. In ons land kwam de gaffellibel tot 1930 voor op een aantal plekken langs snelstromende delen van de Maas in Midden- en Zuid-Limburg, verder op het oostelijke Maasterras, in beekjes in het noorden van Limburg. Daarnaast waren er gaffelibellen in het oosten van Noord-Brabant en op enkele plaatsen aan de rand van de Veluwe. De laatste vondst dateert van 1936, waarna ze lange tijd als uitgestorven werd beschouwd. In 1995 werd de soort echter in Zuid-Limburg herontdekt (in het Geleenbeekdal), waar ze ook in volgende jaren is gezien. In 2000 en in 2004 werden langs de Roer in Midden-Limburg enkele exemplaren van de gaffellibel waargenomen. Ook in Midden-Europa lijkt de soort iets toe te nemen. Mogelijk speelt het warmer wordende klimaat een rol bij deze uitbreiding en zal de gaffellibel in de nabije toekomst weer in de Maas en/of haar zijbeken opduiken.
Bescherming
Niet alleen in Nederland maar in het gehele verspreidingsgebied is de gaffellibel de voorbije eeuw achteruitgegaan; op veel plaatsen staat de gaffellibel op de rand van uitsterven. Ontwatering, kanalisatie en vervuiling zijn waarschijnlijk de oorzaken voor de teloorgang. Het recente voorkomen langs de (toch behoorlijk verontreinigde) Roer wijst erop dat de waterkwaliteit mogelijk een minder belangrijke rol speelt dan de natuurlijke dynamiek van de rivier. Dynamiek wil zeggen dat de rivier of beek vrij kan meanderen en het waterpeil op natuurlijke wijze kan fluctueren, waarbij geschikte oevers en onderwaterbodems ontstaan.
Bronnen
Deskundigheid
De Vlinderstichting.
Literatuur
- Bos, F. & M. Wasscher, 1997. Veldgids Libellen. KNNV Uitgeverij, Utrecht.
- Bouwman, J.H. & V.J. Kalkman, in pres. Verspreiding van de soorten van de habitatrichtlijn. Deel 1: Aeshnaviridis; Gomphusflavipes; Ophiogomphuscecilia; Leucorrhiniapectoralis.
- Groenendijk, D. & C.A.M. van Swaay, 2005. Profielen Vlinders en Libellen van de Habitatrichtlijn Bijlage II. Rapport 2005.021, De Vlinderstichting, Wageningen.
- Krekels, R. & V. Kalkman, 2002. Ophiogomphus cecilia, Gaffellibel. In: Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, 2002. De Nederlandse Libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.
- Sternberg, K. & R. Buchwald, 1999. Die Libellen Baden-Württembergs (Band 2). Ulmer, Stuttgart.
Websites