Home › Soorten › Draaihals (Jynx torquilla ssp. torquilla)
Soort als bedoeld in artikel 4 lid 2 Vogelrichtlijn met het beschermingsregime van de artikelen 3.1 en 3.2 Wet natuurbescherming, gepubliceerd in Staatsblad nummer 34, jaargang 2016.
Soort in Bijlage II Verdrag van Bern met het beschermingsregime van de artikelen 3.5 en 3.6 Wet natuurbescherming, gepubliceerd in Staatsblad nummer 34, jaargang 2016.
Nota van Antwoord Vogelrichtlijn, Bijlage 3A in Bijlage 1 (Ministerie van EL&I, 2000)
Convention on the Conservation of European Wildlife and Natural Habitats, Appendix II (selectie Nederlandse soorten: EL&I)
Handboek Natuurdoeltypen, bijlage 3 (Ministerie van EL&I, 2001)
Onbekend
Staatscourant nr. 68427, 30 november 2017
Landelijke natuurmeetnetten van het NEM in 2004 (CBS, 2005)
Foto Hans van der Meulen
Foto Kees Venneker
De Draaihals heeft een voorkeur voor open loofbossen met grazige bodems en broedt daarnaast ook in heidegebieden, [niet in Nederland] dennen- en lariksbossen. Vroeger broedde de soort vooral in boomgaarden, maar tegenwoordig hebben randen van bossen de voorkeur. De nesten worden gebouwd in verlaten spechtenholen, boomholtes, nestkasten en in mindere mate in houtwallen of muurtjes. De soort leeft voornamelijk van mieren en mierenpoppen (Voous 1960, Klaver 1964, Teixeira 1979, SOVON 1987).