Uiterlijk
Het bruin dikkopje is een klein (vleugellengte 13 mm), bruin en onopvallend vlindertje. De soort wordt niet alleen makkelijk over het hoofd gezien, hij wordt ook wel eens voor een nachtvlinder aangezien.
Verspreiding
Tot omstreeks 1920 was het bruin dikkopje een vrij algemene vlinder die vloog in grote delen van de zand-, löss- en kalkgronden, tot in Noord-Drenthe aan toe. Tussen 1920 en 1930 verdween de soort van veel plaatsen, waarna de verspreiding zich wat stabiliseerde. Maar omstreeks 1960 verslechterde de stand opnieuw en in 1973 komt de laatste melding buiten het Mergelland. Vanaf toen is de soort alleen nog op de kalkgraslanden van Zuid-Limburg gevonden. Maar ook daar ging de soort verder achteruit en na 1985 wordt het bruin dikkopje nog maar op twee plaatsen gevonden: nabij Eys en nabij Colmont. Beide populaties zijn bijzonder klein en vaak worden niet meer dan 10 vlinders per jaar gezien! Recentelijk lijkt de soort zich te hebben gevestigd op de Sint-Pietersberg en in de Groeve 't Rooth. Het bruin dikkopje is op dit moment een uiterst zeldzame standvlinder.
Leefgebied en voedsel
Het bruin dikkopje kan zowel in droge als vochtige graslanden leven, als de vegetatie maar laag en open is. Voorbeelden zijn open schrale kruidenrijke graslanden in heiden of nabij bossen op zand- en kalkgrond. Tegenwoordig is de soort beperkt tot droog en schraal kalkgrasland op zuidhellingen en een voormalige groeve. De vegetatie is daar kruidenrijk en laag en er zijn enkele plaatsen met een kale bodem. De belangrijkste waardplant van de rups is gewone rolklaver. Daarnaast worden de eitjes ook wel eens op kroonkruid of moerasrolklaver afgezet.
Verblijfplaatsen
Het bruin dikkopje is een honkvaste vlinder, die zelden ver buiten zijn leefgebied gezien wordt. De soort is echter wel in staat afstanden tot enkele kilometers te overbruggen. Zo is de Sint-Pietersberg bereikt door zwervende individuen die afkomstig zijn van een populatie op enkele kilometers afstand in België.
De eitjes worden gelegd op een jonge, maar toch forse plant die op een open plek tussen een lage vegetatie of op kale grond groeit. Op dit soort open plaatsen zijn ook vaak mierennesten aanwezig. De jonge rups spint twee of drie bladeren van de waardplant met zijden draden samen en voedt zich daarin met de bovenzijde van het blad. Zodra hij te groot is voor zijn koker, maakt hij een nieuwe. De volgroeide rups spint enkele bladeren van de waardplant bijeen als plek om te overwinteren. In het voorjaar verpopt de rups zich - zonder tussendoor te gaan eten - in een los gesponnen cocon laag in de vegetatie.
Eisen aan de omgeving
- schrale, kruidenrijke vegetatie met een hoge dichtheid aan waardplanten (rolklaver);
- overstaand gras voor de overwintering;
- voldoende oppervlakte leefgebied;
- extensief beheer, met lichte of geen begrazing of maaien (Gutierrez, 1999).
Staat van instandhouding in Nederland
Ongunstig. De soort staat als ernstig bedreigd op de Rode Lijst en wordt beschermd in de Flora- en faunawet.
Deskundigheid
De Vlinderstichting.
Literatuur
- Bink, F.A. (1992) Ecologische Atlas van de Dagvlinders van Noordwest-Europa. Schuyt en Co., Haarlem.
- Bos, F.G., M.A. Bosveld, D.G. Groenendijk, C.A.M. van Swaay & I. Wynhoff (2006). De dagvlinders van Nederland verspreiding en bescherming. Nederlandse Fauna 7. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & EIS-Nederland, Leiden. In samenwerking met De Vlinderstichting, Wageningen.
- Gutiérrez, D., C.D. Thomas, J.L. León-Cortés (1999) Dispersal, distribution, patch network and metapopulation dynamics of the dingy skipper butterfly (Erynnis tages). Oecologia 121: 506-217.
- Ommering, G. van, I. van Halder, C.A.M. van Swaay & I. Wynhoff (1995) Bedreigde en kwetsbare dagvlinders in Nederland : toelichting op de Rode Lijst. IKC-rapport nr. 18 IKC-Natuurbeheer, Wageningen.
- Schaminée, J., A. Jansen, F. Bink, E. Hazebroek, M. Horsthuis, H. Sierdsema, A. Stortelder, C. Schwertz & R. van 't Veer (1998) Wegen naar natuurdoeltypen. Rapport nr. 26, IKC Natuurbeheer, Wageningen.
- Veling, K. & J. Adams (2001). Het bruin dikkopje: bewoner van droog, bloemrijk grasland. Voorlichtingsbrochure over gewenste beheermaatregelen. De Vlinderstichting, Wageningen.
Websites