Kenmerken
De Brandt's vleermuis (Myotis brandti) en de gewone baardvleermuis (M. mystacinus) zijn tweelingsoorten, die in veel waarnemingssituaties moeilijk of niet van elkaar te onderscheiden zijn. Bijvoorbeeld met de batdetector is het verschil in geluid (nog) niet eenduidig beschreven. In de veldsituatie kunnen beide soorten naast elkaar kunnen voorkomen. De Brandt’s vleermuis is net als de gewone baardvleermuis een kleine vleermuis uit de familie der Gladneuzen (Vespertilionidae) met een lengte van iets meer dan vijf centimeter, een gewicht van 4,3 tot 9 gram en een spanwijdte van 19 tot 24 cm. Gezicht, oren en vlieghuid zijn middel- tot lichtbruin. De vachtharen zijn relatief lang, waarbij de bovenzijde van de dieren lichtbruin van kleur is en de onderzijde lichtgrijs tot gelig.
Ecologie
Voor de typering van deze soort wordt gebruik gemaakt van informatie uit het buitenland en de analogie met de gewone baardvleermuis. De Brandt’s vleermuis is een soort van kleinschalige agrarische cultuurlandschappen en bosgebieden die jaagt in een rustige, rechtlijnige vlucht dicht langs de vegetatie, over bospaden, boven bosbeken en langs bosranden en houtwallen, of in cirkels en lussen boven open plekken in het bos, in gaten tussen de boomkronen of in de luwte van houtwallen. Regelmatig worden dezelfde plekken opgezocht en dezelfde banen gevlogen. Het voedsel is zeer vergelijkbaar met dat van de gewone baardvleermuizen. Brandt’s vleermuizen lijken wel over grotere afstanden op de wieken te gaan en iets andere jachtplekken te kiezen. Bovendien lijken ze iets vaker prooien van bladeren af te pikken. Verblijfplaatsen van Brandt’s vleermuizen worden vooral in gebouwen gevonden, op zolders, achter houtwerk en in spouwmuren. De groepen variëren van enkele tientallen tot meer dan honderd dieren en bewonen een netwerk van verblijfplaatsen, waarbinnen driftig verhuisd wordt. Als winterverblijf zijn vooral onderaardse locaties bekend. De winterslaapstrategie lijkt die van de stabiele slaper te zijn, die relatief goed lage temperaturen verdraagt en van oktober tot april in winterslaap blijft. In de herfst en in het voorjaar worden Brandt’s vleermuizen zwermend bij winterverblijven waargenomen. De Brandt’s vleermuis geldt als standvleermuis, die hooguit 100 km aflegt tussen zomer- en wintergebied. Echter, er zijn ringgegevens die wijzen op afstanden van 200 tot 800 km.
Verspreiding
De verspreiding van de Brandt’s vleermuis in Europa is slecht bekend, vanwege het moeilijke onderscheid ten opzichte van de gewone baardvleermuis. De soort lijkt in heel Europa voor te komen waarbij de Brandt’s vleermuis noordelijker in Scandinavië doordringt dan de gewone baardvleermuis. In Ierland ontbreekt de Brandt’s vleermuis en uit Zuid-Europa zijn slechts enkele verspreide vondsten bekend. Naar het oosten loopt het areaal door tot ver in Azië.
De Brandt’s vleermuis is in de inventarisatieperiode 1986-1993 in het geheel niet in Nederland aangetroffen. Tussen 1999 en 2001 werden bij gerichte vangacties van baardvleermuizen in zomerleefgebieden en bij winterverblijfplaatsen Brandt's vleermuizen waargenomen. Het betrof slechts drie vangsten (1,7%) in Zuid- en Oost-Nederland op in totaal 179 baardvleermuizen. Er zijn nog geen zomerverblijfplaatsen bekend in Nederland van de Brandt's vleermuis en het is niet bekend of deze soort zich in Nederland voortplant.
Bescherming
In Nederland is de soort uiterst zeldzaam, waarbij de exacte verspreiding en aantallen niet bekend zijn. Op basis van de overeenkomstige ecologie kan aangenomen worden dat de veranderingen zoals die bij de gewone baardvleermuis zijn waargenomen (een daling in aantallen, gevolgd door een licht herstel), ook voor de Brandt’s vleermuis gelden.
Bronnen
Deskundigheid
Deskundigen nog aan te wijzen op grond van artikel III, lid, 5 van de Overeenkomst voor de Bescherming van Populaties van Europese Vleermuizen (Bats Agreement). Zoogdiervereniging. Regionale Vleermuiswerkgroepen.
Literatuur
- Bal, D., H.M. Beije, M. Fellinger, R. Haveman, A.J.F.M. van Opstal & F.J. van Zadelhoff, 2001. Handboek Natuurdoeltypen (tweede, geheel herziene editie). Rapport Expertisecentrum LNV nr. 2001/020.
- Limpens, H., K. Mostert & W. Bongers (red.), 1997. Atlas van de Nederlandse vleermuizen. 2e druk. KNNV Uitgeverij, Utrecht.
- Limpens, H.J.G.A., 2002 2005. Cursusmaterialen t.b.v. de cursus "vleermuizen en planologie". Zoogdiervereniging VZZ / Eco Consult & Project Management.
- Limpens, H.J.G.A., P.Twisk & G. Veenbaas, 2004. Met vleermuizen overweg. Brochure over vleermuizen en de wijze waarop bij planning, aanleg, reconstructie en beheer van wegen praktische invulling kan worden gegeven aan de wettelijke zorgplicht voor vleermuizen. Uitgave Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Dienst Wegen Waterbouwkunde, Delft, en de Zoogdiervereniging, Arnhem. 24 pp.
- Lina, P.H.C. & G. van Ommering, 1994. Rode lijst van bedreigde en kwestbare zoogdieren in Nederland. Toelichting op de Rode Lijst. Rapport IKC natuurbeheer nr. 12.
- Mostert, Kees, Kamiel Spoelstra & Jan Piet Bekker, 2005. Het voorkomen van de gewone baardvleermuis (Myotis mystacinus) en Brandts vleermuis (Myotis brandtii) in Nederland. Lutra 48(1): 57-64.
Websites