Kenmerken
De gewone baardvleermuis (Myotis mystacinus, familie Vespertilionidae) lijkt sterk op de Brandt’s vleermuis (M. brandti). Ze worden als tweelingsoorten behandeld aangezien beide soorten naast elkaar kunnen voorkomen en zij nagenoeg dezelfde ecologische niche bezetten in het landschap. Deze beide ‘baardvleermuizen’ zijn in de vlucht te herkennen aan een stereotype, rustige vlucht met een regelmatig ritme, en aan de korte vleugels en de relatief donkere buikvacht. Met welke van beide soorten je van doen hebt, is echter niet vast te stellen op basis van het vlieggedrag en echosignaal op de batdetector. Zelfs in de hand is de determinatie niet eenvoudig. De gewone baardvleermuis is een kleine vleermuis met een lengte van nog geen vijf cm, een gewicht van 4 tot 8 gram en relatief korte vleugels (spanwijdte van 19 tot 23,5 cm). De Brandt’s vleermuis is ietsje groter. Gezicht, oren en vlieghuid van de gewone braadvleermuis zijn zwartbruin en ook de spitse tragus (het oorklepje dat voorkomt dat tijdens de vlucht lucht in de oren suist) is relatief donker, waarmee de soort ook in kleur enigszins verschilt van de Brandt’s vleermuis. De vacht is relatief lang en dondergrijs tot donkerbruin.
Ecologie
De gewone baardvleermuis is in Nederland een schaars voorkomende soort van het kleinschalige agrarische cultuurlandschap en van bosgebieden. Baardvleermuizen jagen – met hun rustige, rechtlijnige vlucht – dicht langs de vegetatie. Ze vliegen in stereotype banen op en neer over bospaden, boven bosbeken, langs bosranden en houtwallen, of in cirkels en lussen boven een open plek in het bos. Vaak worden avond aan avond dezelfde plekken opgezocht en dezelfde banen gevlogen. De prooien worden uit de lucht gevangen zonder veel van de vliegbaan af te wijken. Ze vangen vooral kleinere prooidieren van allerlei allure: dansmuggen, langpootmuggen, steenvliegen, haften, kleine libellen, kevers en nachtvlinders. Een enkele hooiwagen in het voedsel toont aan dat er soms ook prooien van bladeren worden afgepikt. De gewone baardvleermuis bewoont in de zomer spleten en gaten in bomen, zolders, betimmeringen en vensterluiken aan huizen, of vleermuiskasten. Een kraamgroep varieert van tien tot meer dan honderd dieren en bewoont een netwerk van verblijfplaatsen waarbij telkens slechts een deel van de verblijfplaatsen binnen het netwerk bewoond wordt. Individuele dieren en groepen verhuizen regelmatig, waarbij jongen van enkele dagen oud al mee gaan. De homerange wordt als relatief klein ingeschat. Het merendeel van de dieren jaagt binnen één tot drie kilometer van de verblijfplaats, met maxima tot 10 km. De baardvleermuis is een standvleermuis, die meestal tot hooguit 100 km aflegt tussen zomer- en winterverblijf. Terugmeldingen van ringen laten soms afstanden van meer dan 200 (tot 600) km zien.
Als winterverblijf kiest de gewone baardvleermuis vooral onderaardse ruimten zoals kalksteengroeven, bunkers, forten, vestingwerken, oude steenfabrieken, ijs- en kasteelkelders. De gewone baardvleermuis is waarschijnlijk een stabiele slaper, die relatief goed lage temperaturen verdraagt en van oktober tot april in winterslaap blijft. In de herfst en in het voorjaar worden winterverblijven gebruikt als 'zwermlocatie'. Tijdens deze fasen kunnen zwermen jonge mannetjes, maar ook gemengde groepen van vrouwtjes en volwassen mannetjes bij de ingangen en in de verblijven worden waargenomen.
Verspreiding
De gewone baardvleermuis komt in heel Europa voor van ongeveer de 65ste breedtegraad in het noorden tot in het noorden van Spanje, Italië, de Balkan en Griekenland. Oostelijk reikt het areaal tot in het noordoosten van Rusland. In Zuid-Europa zijn de waarnemingen verspreid en schaars.
De zomerverspreiding in Nederland is zeer slecht bekend. Tijdens de winterslaap is het echter een van de talrijkst aangetroffen soorten vleermuizen, die in grote delen van Nederland voorkomt. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt in het rivierengebied, de hogere zandgronden en het heuvelland van het midden, oosten en zuiden van Nederland. Zij worden ook waargenomen in de landgoederenzone in de duinen maar in de lage delen van ons land is de gewone baardvleermuis zeldzaam. De aantallen worden geschat op 2.500 tot 4.000 dieren. Betrouwbare schattingen van de Europese populatie zijn niet bekend.
Bescherming
De gewone baardvleermuis is in ons land in de zomer een zeldzame, verspreid voorkomende soort. De aantallen overwinterende dieren vertonende laatste 10 tot 15 jaar, na een sterke daling, een positieve trend. Voor de soort zijn algemene beschermingsmaatregelen voor vleermuizen van belang, zoals het voorkómen van verstoringen van winterslaapplaatsen en het behoud van zomer- en winterleefgebieden met hun trekroutes en foerageerplaatsen.
Bronnen
Deskundigheid
Deskundigen nog aan te wijzen op grond van artikel III, lid, 5 van de Overeenkomst voor de Bescherming van Populaties van Europese Vleermuizen (Bats Agreement). Zoogdiervereniging. Regionale Vleermuiswerkgroepen.
Literatuur
- Bal, D., H.M. Beije, M. Fellinger, R. Haveman, A.J.F.M. van Opstal & F.J. van Zadelhoff, 2001. Handboek Natuurdoeltypen (tweede, geheel herziene editie). Rapport Expertisecentrum LNV nr. 2001/020.
- Limpens, H., K. Mostert & W. Bongers (red.), 1997. Atlas van de Nederlandse vleermuizen. 2e druk. KNNV Uitgeverij, Utrecht.
- Limpens, H.J.G.A., 2002 2005. Cursusmaterialen t.b.v. de cursus "vleermuizen en planologie". Zoogdiervereniging VZZ / Eco Consult & Project Management.
- Limpens, H.J.G.A., P.Twisk & G. Veenbaas, 2004. Met vleermuizen overweg. Brochure over vleermuizen en de wijze waarop bij planning, aanleg, reconstructie en beheer van wegen praktische invulling kan worden gegeven aan de wettelijke zorgplicht voor vleermuizen. Uitgave Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Dienst Wegen Waterbouwkunde, Delft, en de Zoogdiervereniging, Arnhem. 24 pp.
- Lina, P.H.C. & G. van Ommering, 1994. Rode lijst van bedreigde en kwestbare zoogdieren in Nederland. Toelichting op de Rode Lijst. Rapport IKC natuurbeheer nr. 12.
- Mostert, Kees, Kamiel Spoelstra & Jan Piet Bekker, 2005. Het voorkomen van de gewone baardvleermuis (Myotis mystacinus) en Brandts vleermuis (Myotis brandtii) in Nederland. Lutra 48(1): 57-64.
Websites